donderdag 26 maart 2015


Het is maar een dagje varen naar Antigua en we hebben heerlijk zeilweer. De lucht is blauw met witte wolkjes, er staat een stevige Caribische bries en we hoeven net niet te kruisen. De Deinemeid vliegt over het water heen als een vliegende vis, die we overigens nog steeds aan het tellen zijn. We komen aan op Antigua in een baai die English Harbour heet. Het bijzondere aan deze baai is dat hij niet opvalt. Zonder kaart is het bijna onmogelijk de ingang te vinden. We varen ver de baai in, waar we een superjachtenhaven vinden. De grote zeilschepen worden driftig gepoetst en het lijkt er op dat deze schepen vaker schoongemaakt worden dan dat ze zeilen. Sommige zien er dan ook erg indrukwekkend uit. Van andere vragen we ons af waarom je in vredesnaam zó een boot zou kopen als je toch tientallen miljoenen op de bank hebt staan. Maar goed, ieder zijn meug.
In eerste instantie doet Antigua ons een beetje aan Trinidad denken. Er wordt vrolijk soca en reggae muziek gedraaid, de locals zijn vriendelijk en als ze snel praten nauwelijks te verstaan. We halen de hele boot onderste boven, schrobben in hoekjes waar we al lang niet meer zijn geweest en tanken het duurste water ooit, dat je niet eens kan drinken. Misschien hebben al die superjachtpoetsmannen toch een motiverende invloed op ons. Als de Deinemeid mooi schoon is, besluiten we naar de hoofdstad, St. Johns, te varen. De wind is erg veranderlijk en vlak voor de ingang naar de baai krijgen we nog een mooie bui over ons heen.
In St. Johns vinden we een compleet nieuwe wereld. We kunnen aanleggen aan een steigertje midden in de stad. Er hangen wat jongeren rond en een oude man met weinig tanden deelt ons mede dat hij op onze boot past, waarna er een afgekloven id-kaart o.i.d. verschijnt. Ik hoop niet dat dat de oorzaak van zijn tandengebrek is. De weinige toeristen die in St. Johns komen, zijn afkomstig van gigantische cruiseschepen. Je moet je voorstellen dat er op één dag zomaar drie van die schepen aan kunnen komen, die vervolgens bijna tienduizend!!! mensen afzetten in het stadje. Gelukkig gaat het grootste deel op excursie op het eiland. Om de cruiseschepenhaven zijn grote winkels met dure parfums, juwelen en electronica gebouwd. Dit is het 'duty-free' winkelcentrum van de overheid.
In de stad zelf wemelt het van de mensen, bijna allemaal eilanders. Er wordt luide soca muziek gedraaid en er rijden rallyauto's door de stad die graag laten horen dat ze geen uitlaat hebben. De straat is bezaaid met kraampjes en de stoep met kleedjes waar mensen hun groenten en fruit op uit stallen. Het aanbod is groot en aanlokkelijk, maar helaas erg prijzig. Aangezien er op Antigua weinig regen valt wordt het meeste geïmporteerd vanuit Dominica. Rondom de droogte in Antigua gaat een soort kip en het ei verhaal in de rondte: de één zegt dat het zo droog is omdat er geen bomen zijn, de bomen zouden in het verleden te enthousiast gekapt zijn, de ander meent dat de bomen gewoon niet kunnen groeien door gebrek aan water. Misschien is het allebei waar.
We kopen heerlijke zoete kleine ananasjes, grapefruits, komkommers, aardappels, tomaten en nog veel meer lekkers. Als we na deze drukke shopdag terugkomen bij de boot is de steiger bezaaid met pubers. Ze zijn best gezellig en kunnen nauwelijks geloven dat we echt uit Nederland helemaal naar hun eiland zijn komen varen. De meiden gillen bij het idee. Als ze later op de avond echter allemaal Spaans beginnen te praten en aan dubieuze pijpen beginnen te zuigen houden we het voor gezien. We geven de tandarme man wat dollars voor het 'oppassen', gooien de boot los en gaan verderop in een rustig baaitje voor anker.
We hebben bedacht dat we naar een dorpje vlak bij het vliegveld zullen varen. We hopen dat we vanaf daar naar het vliegveld kunnen lopen en daar het bezoek kunnen ontvangen. We zeilen tussen de riffen door. Het waait hard, een goede windkracht zeven en de geul loopt bijna stik in de wind. Uiteindelijk komen we toch aan in de door ons uitgezochte baai. Er ligt een groot industrieterrein aan de ene kant en een klein vissersdorpje aan de andere kant. De rust die in het dorpje heerst kan ik niet beschrijven. Hier gebeurt echt he-le-maal niets! We vragen naar een taxichauffeur voor morgen, maar niemand heeft hem gezien. Lopen blijkt namelijk toch een iets té enthousiast voornemen. Hoewel het vliegveld hemelsbreed zo'n 3 km van ons af ligt, is het over de weg toch zomaar 10-15 km om er te komen. Zeker na een vliegreis van 15 uur, kan ik me goed voorstellen dat je daar niet op zit te wachten.
De volgende dag besluiten we naar het vliegveld te liften en vanaf daar een taxi terug te nemen. Toen de witte, verkouden groep uiteindelijk vrijgelaten werd door de douane begon het feest. De Lemmertjes hadden natuurlijk heel wat in te halen met elkaar, terwijl Axel nauwelijks stil kon zitten van opwinding en ongeloof om zo ver van huis te zijn. Na een nachtje hoognodige slaap, varen we naar een baaitje om de hoek. Hier kunnen we heerlijk zwemmen, zonnen, snorkelen, uitrusten en bijkletsen. Er worden grootse competities gehouden wie er het langst op de surfplank kan blijven staan. Helaas schavielt de tweede nacht het touwtje door waarmee de plank vastzat. We doorzoeken de hele baai, voor zover diep genoeg, maar vinden hem niet meer terug. Misschien was het gewoon niet zo bedoeld dat we ooit daadwerkelijk aan het windsurfen zouden gaan.
We varen tegen de klok in om het eiland heen naar Deep Bay, een baaitje net voorbij St. Johns. Er ligt een wrak in de ingang van de haven, dus bij invaren is het opletten geblazen. Je schijnt ook mooi op het wrak te kunnen snorkelen, maar ondanks dat het wrak slechts 1 meten onder water ligt, moet je nog naar beneden zwemmen om iets te kunnen zien. Het water is erg troebel. Waarschijnlijk door de deining, het waait de laatste dagen hard en die wind brengt flinke golven met zich mee. We lopen te lang door de zon richting St. Johns en vinden voor het laatste stukje nog een busje dat ons de stad inbrengt. We halen wat verse groenten en vers fruit en Zora koopt mooie slippers, zodat ze niet zo warme voeten heeft. Op de terugweg kunnen we gelukkig voor het grootste deel met de bus.
Bij het strand staat een groot hotel met een enorm stuk land erom heen. De weg naar de boot loopt over dit terrein en Axel en Zora zijn al over het hek heen geklommen als er een stevige dame in uniform op hen afgemarcheerd komt. Wat Axel wel niet denkt dat hij zomaar over het hek heen klimt en niet gewoon haar gevraagd heeft het hek voor ons te open! Nou was het zeker niet het geval dat er iemand te zien geweest was, maar dat laten we nu maar even buiten het gesprek. Ook Zora krijgt een waarschuwing dat het gevaarlijk is om over hekken heen te klimmen, ze schrikt er zo van dat ze voor de mevrouw het door heeft al weer aan de andere kant van het hek staat. Na een korte uitleg van onze kant opent ze dan toch de poort en informeert het hotel dat we er aan komen. In het hotel vinden we een stuk of tien gasten, voor de rest lijkt alles leeg te staan. Kleine bungalows langs het strand hebben nieuwe bewoners gevonden in de vorm van planten, bomen en hagedissen. Toch lopen overal mensen in nette pakjes om de paar aanwezige gasten een onbezorgd verblijf te bezorgen. Heel bijzonder allemaal.

Van Deep Bay varen we naar English Harbour. Er is daar op zondagavond een feestje, helemaal bovenop de berg. Er staat een gebouw van een paar honderd jaar oud, zoals er veel in Antigua te vinden zijn; goed onderhouden en gerestaureerd. Het geeft het eiland een andere sfeer dan de meeste andere Caribische eiland, waar zelden gebouwen ouder dan 50 jaar te vinden zijn, misschien met uitzondering van een oud fort. In het huisje op de berg verkopen ze bier en aarbeiensmoothies en in de tuin worden hamburgers verkocht. Het uitzicht is prachtig en er speelt een steelpanorkest, die later wordt afgelost door een reggaeband. We maken er een feestje van en dansen onze zeebenen los.
Om het rondje om het eiland compleet te maken moeten een nog een stukje verder varen.Aan de oostkant ligt een stuk water genaamd 'Non Such Bay'. Dat beloofd wat. Met een frisse wind en aardige golfjes steigeren we richting het oosten. Voor Zora is de zee even iets te ruig, maar ze behoud haar volle eer, aangezien ze Finn kan vertellen dat ze in ieder geval mínder dan híj heeft overgegeven. Jari en Isa tonen zich ware zeelui en geven geen kick. Axel heeft het niet meer van geluk en loopt stralend en drijfnat over de boot om dingen op het voordek te regelen. We zwaaien naar Eric Clapton, van wie eigenlijk niemand fan is, maar we vinden het toch grappig om zijn huis te zien. Mensen zijn aparte wezens, dat heb ik wel geleerd.

Non Such Bay is groot en inderdaad mooi. Na wat rond te hebben gekeken besluiten bij een klein eilandje genaamd 'Green Island' aan een mooring vast te knopen. Het water is helder, er ligt verder niemand en het strandje is idyllisch. Marijn zet een spiboom slinger installatie op, waarmee je ver naar buiten kan zwaaien en dan in het water valt. Ik kan me niet herinneren dat we de spiboom eerder zo intensief gebruikt hebben. Net als we denken dat we ons in het paradijs bevinden horen we een stem door een omroep installatie. Hij roept iets dat het verplicht is om zwembandjes te dragen en dat je niet te ver van hem af mag zwemmen. Het blijkt een catamaran te zijn van een meter of 18 met meer dan vijftig mensen aan boord. Voor we het door hebben zit 'ons' hele strandje vol met witte en rode toeristen, glimmend van de zonnebrand. Dan komt er nog een catamaran aan, waar een vergelijkbare beschrijving bij past. De toeristen die zich niet direct op het kleine strandje nestelen, zwemmen achter een schreeuwende Antiguaan aan, die probeert de groep al een kudde schoonzwemmers probeert te dresseren. Vervolgens wordt de barbecue aangestoken, die ons van dek afrookt. Twee uur later zijn beide boten weer vertrokken en het enige wat er nog zichtbaar van is zijn wat plastic bekertjes en een melkige waas in het water van al die zogenaamde 'water-proof' zonnebrand. We vinden het hier zo fijn dat we besluiten een paar dagen te blijven genieten van de rust en het water en het strandje. Als er toch weer een catamaran komt vluchten we voor even op de boot en komen als krabbetjes voorzichtig weer naar buiten als ze weer verdwenen zijn. 's Ochtends zwemmen we naar het strandje, rennen daar een rondje en zwemmen dan weer terug naar de boot. 's Avonds maken we vuur op het strand, waar Isa het lekkerste brood ooit op bakt.
Dan komt de dag van vertrek al weer ernstig dicht bij en we varen terug naar Falmouth Harbour, de baai naast English Harbour. Voor het afscheidsdiner kopen we extra lekkere dingen en dan is het al weer tijd om naar het vliegveld te gaan. Onze taxichauffeur heeft serieuze dreadlocks, weinig tanden en een afgeragde bus. Daarnaast heeft hij een stralend humeur, zingt aan een stuk door het liedje 'fly away, fly away, fly away-ay-ay'. Het ritje wordt omgetoverd in een sightseeing tour en wordt daardoor meer een uitje dan een strikt praktische vorm van vervoer. Op het vliegveld eten we de grootste pizza die ik ooit in het echt heb gezien. Daarna wordt er geknuffeld en sluiten automatisch schuifdeuren het feestje van de afgelopen twee weken al weer af.





1 opmerking:

  1. Hallo Sanne en Marijn. Wat leuk om te lezen en te zien wat jullie allemaal meemaken. Het ziet er allemaal prachtig uit, wat een mooie natuur! Veel plezier maar weer. x Eida

    BeantwoordenVerwijderen