woensdag 21 januari 2015










Tegenover de baai waar we uitklaren in Carriacou ligt een klein eilandje, Sandy Island genaamd. Het oogt wezenlijk paradijselijk en is begroeid met relatief jonge palmbomen. Dat komt omdat een orkaan een aantal jaren geleden alles wat er op het eilandje leefde heeft weggevaagd. In een halfuurtje loop je om Sandy Island heen, maar je kan je er makkelijk de hele dag vermaken met snorkelen, zonnen en bootjes kijken.





Als Carriacou achter ons verdwijnt komt Union Island al snel goed in zicht. De afstanden tussen de eilanden zijn hier klein en binnen een dag kan je soms wel meerdere eilanden aandoen. De wind waait pittig en we klotsen er lekker op los. De zeebenen zijn bijna weer op het oude niveau, gelukkig maar. 

Op Union Island zijn twee baaien waar je goed schijnt te kunnen ankeren, maar aangezien we nog in moet klaren is de keuze snel gemaakt. Clifton is een heel bijzondere ankerplaats, namelijk in de vorm van een rotonde. In het midden ligt een zeer ondiep rif. We moeten dus erg goed opletten om niet aan de grond te lopen. Alleen de kaart is iet altijd genoeg, het is heel belangrijk dat je goed naar het water kijkt. Gelukkig is dat zeer helder, dus schat ik de dieptes eerder te ondiep dan te diep. Aan de oostkant is een zeer ondiep en lang rif dat de hele ankerplaats beschut tegen deining. Een legioen aan kitesurfers geniet van deze vlakke zee met stevige wind. Het waait een week lang windkracht 6 tot 7, met daarbovenop nog fikse buien met veel wind. We blijven dus lekker even liggen tot de wind wat afneemt. 

In het dorp ontdekken we een lokaal restaurantje dat belachelijk lekkere roti maakt, wij weten dus weer waar we moeten zijn. De eigenaresse is een zeer vriendelijke oudere dame, Nola. Je aan de vorm van haar gezicht dat het leven niet altijd makkelijk is geweest voor haar, hoewel haar ogen zacht en vriendelijk blijven lachen. Union Island hoort bij Sint Vincent en de Grenadines. De locals vertellen ons dat de partij die aan de macht is zijn meeste stemmers in Sint Vincent heeft en dat dat een van de redenen is dat de overheid hier zo weinig investeert. Het grootste probleem is zoet water. Het regent erg weinig doordat het eiland niet zo hoog is en er is veel te weinig grondwater. Er zijn geen waterleidingen op het eiland, maar iedereen heeft zijn eigen regenwateropvangsysteem. De meeste wc's spoelen dan ook niet door, dat is veel te zonde van het water. Af en toe gooit de eigenaar er een emmertje zout water door om de boel door te spoelen. Ik vraag me af wat een watermaker, wat accu's en zonnecellen ofzo zouden kosten om de bewoners allemaal een paar liter water per dag te kunnen leveren. Je zou denken dat je daar zelfs een rendabel bedrijfje mee zou kunnen opzetten. Als je een fles water van 5 liter koopt in de supermarkt, betaal je zomaar 5 euro! Daarbij is het eten erg duur en verdienen de mensen weinig. De hoofdbron van inkomsten is toerisme en dat is duidelijk te merken. Door zijn kleinschaligheid blijft Union Island echter een prachtig, rustig,vriendelijk eilandje.
Oud en nieuw vieren we met de buurman. Ik heb lekkere rumpunch gemaakt, die er snel in gaat bij de heren. We kletsen, lachen, dansen en zingen. Nog voor elf uur liggen ze allebei te tukken. Op mijn gemakje bekijk ik het vuurwerk op de eilandjes om me heen. Dan ga ik ook naar bed. Gelukkig nieuwjaar!






Als de wind wat rustiger wordt besluiten we naar de Tobago Cays te varen. Het snorkelen zou daar het einde zijn. De Italiaanse buurman (ja die van oud en nieuw) wil wel een beetje opvaren. Maar als hij om half twaalf nog niet terug is van de kant, besluiten we maar te gaan. We hebben een plek afgesproken, dus we denken hem daar wel weer te zien. Het is slechts anderhalf uur zeilen. Zelf tussen de eilanden in zie ik de bodem van de zee. Met de zon zo hoog in de lucht kan je letterlijk de vissen onder je door zien zwemmen. Hoewel het gewoon twintig meter diep is,kan je de contouren van het koraal, de rotsen en het zand goed zien. Het lijkt haast of we geen zeilboot, maar een luchtschip hebben!
Het navigeren op zicht wordt op de Tobago Cays de hoofdstroom van informatie, de kaart komt op de tweede plaats. De ondieptes zijn erg goed te zien en we zeilen tussen de eilandjes door naar een ankerplaats met uitzicht op de oceaan, doch zeer beschut door een groot rif. Dan zwemt er een grote schildpad, vlak naast de boot! Ik pak snel de camera en Marijn volgt hem. Wel twintig minuten lang zwemmen we met de schildpad in het glasheldere water.


Als de Italiaanse buurman aan het einde van de middag nog niet is komen opdagen, besluiten we maar weer terug te varen naar Union Island. Misschien is er wel iets aan de hand. Eenmaal terug blijkt hij gewon te wachten op een vriendinnetje dat in komt vliegen, maar morgen gaat hij in ieder geval mee naar Petit Tabac, een klein eilandje net boven het rif waar we vandaag waren. De situatie de volgende ochtend lijkt echter sterk op de ochtend ervoor en we vertrekken weer alleen. Misschien ongeduldig, maar misschien ook maar beter zo. Ik hoop dat we hem ooit nog tegenkomen, dit afscheid heeft me wat te weinig groet.


Petit Tabac is haast onwerkelijk! Er is nauwelijks plaats voor twee jachtjes, maar met wat moeite vinden we uiteindelijk een plekje voor ons anker waar de bodem niet stijl naar beneden loopt en we ook nog eens vrij blijven van het rif. Het rif is prachtig en er zwemmen kleine scholen visjes in dit prachtige landschap. Het kan zo de brochure in! Op het eilandje is helemaal niets op een paar agressieve mieren na. Je kan het ze nauwelijks kwalijk nemen, wat hebben die beesten hier nou te eten?


We slapen in Mayreau, waar we vier keer opnieuw moeten ankeren voordat we een plekje hebben gevonden waar we met niemand kunnen botsen, niet op de ondieptes kunnen zwaaien en het anker wel houd. Door sterke begroeiing in de bovenste zandlaag krab het anker snel en we eindigen met meer dan dertig meter ketting in drie meter diep water.
De volgende ochtend ontvluchten we de drukte van Mayreau en zetten koers naar Bequia.
Bequia blijkt een van de mooiste, fijnste en vriendelijkste bewoonde eilanden tot nu toe te zijn. Hoewel groente en fruit ook hier erg duur zijn is het leven verder simpel. Er is sprookjesachtig wit strand er zijn knalgroen begroeide bergen met uitzicht over de oceaan en de Caraïbische zee, de mensen zijn erg vriendelijk en ze houden van zeilen! Overal liggen lokale zeilbootjes op het strand waar je ook daadwerkelijk jongeren mee ziet zeilen. En ze gaan hard!



Af en toe komen er een of meerdere cruiseschepen in de baai en ineens zijn alle stalletjes, winkeltjes en markten open. Ook hier is het duidelijk dat toerisme de hoofdinkomst is. Toch wordt je door de bewoners niets opgedrongen en als je naar de juiste plekjes gaat vind je nog de pure Caraïbische sfeer en barretjes. Maar je kan natuurlijk ook heel goed tussen de roodverbrande lijven op een veel te duur, doch sfeerloos terras met slechte jaren 80 muziek gaan zitten. Waar de meeste bezoekers toch voor blijken te kiezen.
We doen nog een duik met een duikschooltje aan de baai. De twee jongens zijn heerlijk ontspannen en de spot is prachtig. Geen speciale grote vissen ofzo, maar een droomwaardig koraal landschap vol met scholen vissen. Precies waar ik op hoopte!


Morgen gaan we alweer verder naar het Noorden. Sint Vincent laten we liggen. Verschillende vrienden van ons hebben daar slechte ervaringen met eilanders gehad. Er zullen vast ook veel goede en mooie dingen te vinden zijn, maar aangezien we toch niet alles kunnen zien besluiten we het maar over te slaan. Maar eens kijken hoever we komen, Sint Lucia, Martinique?

In ieder geval is Bequia zeker een eiland dat ik niet snel zal vergeten, hopelijk komen we hier nog eens terug...