Het is nog heel vroeg als we anker op
gaan in Bequia. In de luwte van het eiland draait de wind alle kanten
op. In het zeegat begint de wind echter wat stabieler te worden en
met de sokken er goed in stevenen we op St. Vincent af. Eenmaal onder
St. Vincent beginnen we te twijfelen of we er wel goed aan doen dit
eiland te laten liggen. Knalgroene regenwouden groeien op
indrukwekkende bergen, omgeven door diepe dalen. Toch houden we ons
bij het plan en zeilen onder dit prachtige eiland door naar het
volgende zeegat. Als we net in het zeegat tussen St. Vincent en St.
Lucia zitten wordt de lucht donkergrijs, de wind blaast al stevig en
we trekken er nog een rifje bij. We zien een boot omkeren, een
catamaran die waarschijnlijk moe is van het tegen de golven inbatsen.
Gelukkig gaat dat met onze boot een stuk beter. Nu beginnen er om ons
heen kleine pluimstaartjes uit de wolken te komen, beginnende
windhoosjes. We hopen dat ze niet verder ontwikkelen tot een
waterhoos, in ieder geval niet bij ons in de buurt. En dat gebeurt
ook niet. Als deze grote bui voorbij is, komen de Pythons uit de
duisternis te voorschijn. De Pythons zijn twee gigantische bergtoppen
(voor Caribische begrippen) die je aan de zuidkant van het eiland
opstaan te wachten als de bewakers van een fort. Nu wordt het weer,
weer mooi. St. Lucia biedt ons bescherming tegen de deining van de
oceaan, maar de wind laat ons dit keer niet in de steek. In ideale
omstandigheden zeilen we verder richting de baai die we op het oog
hebben. De zon staat al laag als we daar aankomen. De baai is echter
overvol met boten, daar hebben we eigenlijk helemaal geen zin in. We
besluiten nog wat door te varen en komen net na zonsondergang aan in
de noordelijkste baai van St. Lucia. Het is prachtig en we genieten
van het uitzicht vanaf de boot.
Na een nachtje slapen gaat het anker er
al weer uit en varen we verder naar Martinique. Het weer is heerlijk
en voor we het weten komen we aan in de baai aan de zuidkant van het
eiland: Cul de Sac de Marin, ofterwijl 'zak d'r maar in', zoals
Marijn het noemt. De haveningang ligt vol met visboeitjes, waardoor
we zeker weten dat we weer in Frankrijk zijn. We kruisen heerlijk de
diepe baai in en gaan dan aan land. Daar wordt duidelijk dat niet
alleen de 'fishing lane' je aan Frankrijk doet denken. De taal, de
mensen, de auto's, het stokbrood, de waren in de supermarkt, als je
niet beter wist zou je werkelijk denken dat je in Frankrijk bent. We
doen vet inkopen en genieten van betaalbare en lekkere producten.
Als we de volgende dag naar Fort de
France, de hoofdstad van Martinique, willen zeilen, wordt duidelijk
dat dit niet alleen maar Frankrijk is. Lange, smalle, sloepachtige
boten met grote gekleurde zeilen varen een wedstrijd in de baai en
het hele dorp is uitgelopen. De boten hebben geen echte kiel en om te
zorgen dat ze niet omslaan zijn ze met heel veel mensen in de boot
die allemaal een stok bij zich hebben. Deze stok steken ze aan lij
ergens onder en klimmen dan over de stok naar ver buiten de boot aan
loef. Zo proberen ze er voor te zorgen dat ze niet omkiepelen. En dat
kunnen ze goed! Het is een spectaculair en vrolijk gezicht. Als de
laatste boten terugkeren gooien we los en varen naar de westkust van
Martinique. Het weer is prachtig en heerlijk rustig. We hebben het zo
heet dat we ons naast de boot door het water laten slepen. Wel te gek
dat de Deinemeid ook met weinig wind nog zo hard gaat!
De baai van Fort de France is een heel
stuk groter dan alleen het stuk water bij de stad en we besluiten de
boel te gaan verkennen. We varen wel een week rond in dit zoute
'meer'. We willen nog graag wat duikspullen regelen, zodat we niet
afhankelijk zijn van diveshops om te kunnen duiken. Ik dacht een
baaitje op de kaart gevonden te hebben dat daar aardig bij in de
buurt lag, met het windje in de rug varen we naar Gros Ilet. We
moeten goed opletten, want het zit hier vol met ondieptes en het
water is troebel. We zijn dus afhankelijk boeitjes en gebruiken alle
navigatieapparaten die we hebben tegelijkertijd. Als we uiteindelijk
voor anker gaan ziet het er heel anders uit dan ik gedacht had, maar
onvoorstelbaar mooi en rustig. We zouden hier wel een week kunnen
blijven liggen en gewoon niets doen denk ik. Aan land is niet veel te
zien, behalve een boerderij met een paar koeien en een enorm stuk
land en een soort fabriek met een steigertje ervoor. De volgende dag
gaan we met goede moed richting het steigertje, waar we een verlaten
stuk land verwachten en misschien zelfs een waakse hond. Als we
dichterbij komen ziet de steiger er nieuwer uit dan we hadden
verwacht, overal liggen stenen en dakpannen, waarschijnlijk dus een
aardewerk fabriek. Als we na een halfuurtje roeien van het steigertje
aflopen, staan we ineens midden in een ouderwets pottenbakkers dorp.
Overal lopen toeristen en er zijn barretjes en souvenirshops. We
houden het niet meer van het lachen, dit was wel het laatste wat we
hadden verwacht. Hoe iets er zo anders uit kan zien vanaf een
afstandje! We liften naar de duikwinkel en komen volledig voorzien
weer terug. Nu we de juiste gebaren om 'faire du stop' te doen in
Martinique kennen, gaat het steeds beter. We komen bijzondere en
vriendelijke mensen tegen, onder wie een Martinees met wie we Duits
praten, aangezien hij een tijdje in Duitsland heeft gewerkt. Dat is
fijn, want hoewel ons Frans al beter wordt, zijn diepgaande
gesprekken toch echt te veel gevraagd. De mensen zijn wereldwijzer
dan op de zuidelijkere eilanden, maar ook Europeser in hun manier van
leven. Er wordt beduidend minder gelachen en gedeeld en mensen zijn
niet zo open. Het is echt net of je in Frankrijk bent.
We bezoeken nog een paar mooie plekjes
en gaan dan weer terug naar 'zak d'r maar in' om water te halen en
nog wat boodschapjes te doen. Ook is dit een goed vertrekpunt om naar
de oostkust te gaan, waar we erg naar uitkijken. Het schijnt daar erg
mooi te zijn. We halen uiteindelijk geen water omdat er een lange rij
boten ligt te wachten voor de steiger, we doen wel nog wat
boodschappen en ontmoeten een leuke Nederlander, Gerard, die met zijn
vrouw een hotel in Duitsland heeft voor motorrijders. Zijn vrouw
moest echter terug naar Nederland om bankzaken te regelen aangezien
ze in St. Lucia geskimd waren. Ze staan nu natuurlijk rood, maar de
Rabobank wil niets voor ze doen als ze niet eerst weer op nul staan.
Lekker verhaal maar weer.
We vertrekken vroeg, zodat we met de
zon hoog aan de hemel op de lastigste plekken zullen zijn. Marijn
heeft een mooi trappetje in het want geknoopt, zodat we vanuit de
mast de ondieptes kunnen zoeken en zo vermijden op de klippen te
lopen. Het water is indrukwekkend helder op zee, maar wordt troebeler
zodra je binnen de riffen komt. Hier neemt de deining echter wel snel
af. Zo vinden we aan de loefkant van het eiland een heerlijk rustig
ankerplekje naast een huis waar je normaal alleen maar van kan
dromen. Het heeft een mooie grote tuin, een veranda aan zowel de
Atlantische kant, als de beschutte kant en een mooie steiger om je
boot aan te leggen. Er is niemand thuis dus we sneupen ongegeneerd in
de rondte. Aan de andere kant van het eilandje blijkt nog een huisje
te staan, waar een visserman en zijn zoon wonen. Ze lopen in hun
blote kont en poepen in het water. Waarschijnlijk hebben ze geen wc
en als ze die zouden hebben gaat ie waarschijnlijk ook gewoon het
water in, net als op de boot. We proberen nog contact te maken, maar
als ze ons na drie keer roepen nog niet horen besluiten we weer om te
keren en ze met rust te laten.
Marijn probeert wat te surfen met de
oude plank die we vorig week gekocht hebben, maar net als hij het
weer wat onder de knie lijkt te krijgen, breekt de carbon mast. We
vermoeden dat de combinatie van mast en zeil niet goed is, maar
besluiten niet weer helemaal terug te zeilen, hopelijk kunnen we het
oplossen op Guadeloupe.
De volgende baai die we aandoen heet de
Schatbaai met daarvoor een eilandje genaamd Schateiland. We worden
overspoeld met flashbacks uit de stripboekenserie van Roodbaard. Ook
hier is de entree een hele kunst, in een dubbele S-bocht glippen we
de baai in. De baai schijnt zijn naam te hebben verworven door een
landheer die op de berg woonde. Hij lokte schepen onder valse
voorwendselen de baai in. Die liepen vervolgens op de klippen, waarna
hij de buit in beslag nam. Daarnaast verwerkte deze man suikerriet en
de ruïnes zijn nog te bezoeken.
Ik denk dat dit de mooiste ankerplek is
waar ik ooit ben geweest. We gooien een hekanker overboord en ik zwem
met een lang touw naar de kant. Dat touw binden we vast aan een
mangrove en zo liggen we een paar meter met de kop van het strand. Ik
twijfel of ik hier ooit nog wel weg wil! De baai is prachtig en
beschut. Er loopt een wandelroute langs het strandje die door de
mangroves naar het oostpuntje van het schiereiland gaat. Het is zo
verschrikkelijk mooi dat ik wel uren door blijf lopen. We kijken ook
bij de ruïnes van het huis van de gemene man.
In deze prachtige baai is natuurlijk
geen internet, maar aangezien we toch van alles moeten regelen gaan
we ons dus toch weer wat meer richting de bewoonde wereld begeven. We
willen namelijk heel graag dat Jari en Isa met de voorjaarsvakantie
kunnen komen, maar in een land als Nederland is daar nogal wat
administratieve rompslomp mee begaan. Sterker nog, als het aan de
letter van de wet of de leerplichtambtenaar van Harlingen licht,
mogen ze helemaal niet langskomen. Een paar dagen niet op school
schijnt veel erger te zijn dan je vader een half jaar niet te kunnen
zien. Maar goed. Na een hoop gedoe krijgen ze alsnog toestemming van
hun school, die tot 10 dagen eigen bevoegdheid heeft om hierover te
beslissen.
In de baai liggen wat lokale jachtjes
en motorboten aan moorings. Het blijkt een watersport clubje met een
tennisbaan te zijn. Ons water is op en gelukkig krijgen we hier wat
water, zodat we in ieder geval weer kunnen koken. Het landschap
straalt enorme rust uit en er staat een idyllisch boerderijtje met
heel bijzondere koeien. We kunnen lopend naar een dorpje aan de
andere kan van het schiereiland, waar we wat kunnen internetten. We
ontmoetten een gedesillusioneerde rastaman, een vrouw vol met bultjes
als een octopus en een kletsgrage visserman.
Om uit te klaren liften we naar
Trinité, een wat grotere stad verder naar het westen. Hier kunnen we
ook verse groenten en fruit krijgen.
Martinique is zo mooi, alles is net wat
beter geregeld dan op veel andere eilanden, er is veel minder armoede
en het is er veilig. We nemen voor nu afscheid van Martinique, maar
het zal me niets verbazen als we hier nog eens terugkomen. Ik hou van
Martinique!
Super Bowl Lock Bets - Legalbet.co.kr 메리트 카지노 고객센터 메리트 카지노 고객센터 matchpoint matchpoint sbobet ทางเข้า sbobet ทางเข้า 8592Best Casino Bets No Deposit Bonus - konicasino.com
BeantwoordenVerwijderen