donderdag 17 juni 2021

Cherbourg - Morgat

Na een heerlijk nachtje slapen gooien we weer los in Cherbourg. De buitenhaven van Cherbourg is groot en beschermd door een gigantische pier met een fort erop. Vlak naast de boot duikt een stel dolfijnen op. Ze escorteren ons naar de uitgang van de buitenhaven. Wat een begin van deze tocht!

Er is nog wat weinig wind en we zijn net wat aan de vroege kant vertrokken betreft de stroom. Als de zeilen dan ook nog beginnen te klapperen op de deining besluiten we dan maar even te motoren. Niet onze favoriete bezigheid, maar soms is even af zien, om daar later profijt van te hebben, toch een goed idee. 

Gelukkig, daar is de wind al weer! We hijsen snel de gennaker en varen een prettige snelheid met een heerlijk rustige zee. De stroom begeleid ons langs de kanaaleilanden, waar we op dit moment dubbel onwelkom zijn. Niet alleen is alles wat Engels is op dit moment verboden toegang i.v.m. coronamaatregelen, tevens mag Heros niet per privé jacht hun territorium op. En ik maar denken dat het juist honden waren die last van territoriumdrang hadden….

Als de wind nog wat verder toeneemt verruilen we de gennaker voor een uitgeboomde fok. De wereld om ons heen is zo ongelooflijk mooi. Als ik dé Idee ‘zeilen’ had moeten vormgeven zou het er zo uitgezien hebben als wat we nu aan het doen zijn. Wat een prachtig cadeautje! Voorzichtig van de deining afglijdend zeilen we de nacht vol sterren in, terwijl we een lichtspoor van bioluminicerende algen achterlaten. Het is duidelijk te merken dat we de nauwte van het kanaal achter ons laten. De Atlantische oceaan is al goed te voelen in de bewegingen van het water om ons heen.

Half twee ‘s nachts. Een visser. Hij gaat voorlangs. He?! Nee, nu gaat hij toch weer achterlangs. Nu zie ik beide boordlichten. Ik probeer uit te wijken voor dit lichtenspektakel, maar het schip verandert ook steeds van koers en komt dan weer op ons af. Ook de AIS heeft de visser uitstaan.

Ik pak een zaklamp en schijn in de zeilen in de hoop dat er ten minste iemand wacht houdt en af en toe om zich heen kijkt. Op een paar honderd meter afstand verandert de visser drastisch van koers, waarna ook de AIS aangezet wordt. Overduidelijk is hij ook geschrokken van ons. De vissenverslindende ‘Barentszee’ verdwijnt achter ons in de nacht.

De rest van de nacht laten de sterren zich zien. In de ochtend neemt de wind weer wat af en we hijsen de gennaker weer. Onder droomomstandigheden glijden we over het water richting het ‘Chanal du Four’, een smal vaarwater tussen de vaste wal aan de oostkant en een partij rotsen en eilandjes aan de westkant. Of het nu aan het weer ligt, of aan de invloed van het land, op het moment dat we bij de nauwte aankomen verdwijnt de wind. Helaas is de stroom ook net gekenterd en krijgen we de komende uren alleen nog maar meer stroom tegen.

Dankbaar voor zo’n mooie tocht besluiten we ‘mister Perkins’ nog maar even te laten werken. Het stroomt hier veel harder dan Navionics aangeeft. Af en toe hebben we zeker 3,5 á 4 knopen stroom tegen. Dan zijn we het nauwste punt voorbij en de stroom neemt beduidend af. Voor ons de ‘Rade de Brest’ met als eerste baai het ons bekende ‘Camaret sur Mer’. Nog mooier dan in mijn herinnering…



De volgende ochtend kan ik bijna niet wachten op de kant op te gaan. Niet alleen het strand is prachtig, om iedere hoek vinden we weer een nieuwe verrassing. Steile kliffen, weidse graslanden, bos, baaien met helder zeewater dat tegen de rotsen slaat en overal bloemen! Terug op het strand zwem ik voor de eerste keer deze reis. Het water is nog goed fris (12-13 graden Celsius), ik hoop er aan te wennen, brrr… maar lekkerrr! Het stukje roeien van de Deinemeid naar het strand voert ons over een soort onderwaterbos van zeeplanten. Er groeit hier zeewier met zuignappen als een octopus, waarmee het zich vastzuigt aan stenen op de bodem en haar lange wieren in het water laat zwieren.


 

Na een paar dagen Camaret besluiten we naar Brest te varen om wat post op te halen en weer eens wat klusjes uit te voeren. Gelukkig vinden ze het in de haven van Brest heel normaal om op de steiger stukken badkamer in elkaar te zagen. Ik fiets uren om een bouwmarkt te vinden en leer een wijze les: berg op met de vouwfiets is zwaar en berg af spannend! Na heel wat halfbakken Frans en gebarentaal kom ik dan toch weer thuis met wat ik nodig had en we vieren feest op een leuke boot (de Wervelwind) met nog leukere Nederlanders er op. De volgende dag mogen we meerijden met de huurauto van onze nieuwe vrienden en slaan goed wat houdbaar eten en drinken in, deze kans krijgen we voorlopig waarschijnlijk niet meer!



We hebben weer genoeg van de stad en Heros heeft het al helemáal gehad met alle toeschouwers op de pier. We besluiten richting Ouessant te varen, ik denk het westelijkste stukje Frankrijk op het Europees continent. Er is niet veel wind, dus mag de oude grote genua haar kunsten weer laten zien. Wederom zijn de omstandigheden zo mooi! Geen wonder dat zeilen hier zo’n populaire sport is. De ingang van de baai van Ouessant (Eusa in het Bretons) is werkelijk spectaculair! Overal om je heen hoor je de deining op de rotsen slaan en de meest prachtige mini baaitjes openen zich naast ons. Achterin de baai liggen heel wat mooringboeien en we kiezen er een uit die wat buitenop ligt. Voldaan vieren we de avond.



De volgende dag. Marijn stelt voor een lange wandeling te maken, zin! We lopen en lopen en lopen. Je moet wel een hele goede schrijver zijn om over te brengen wat we nu weer zien. Ik laat het daarom bij wat foto’s hieronder in de hoop dat die voor zich spreken:














Vannacht lagen we flink te halen. De baai is nauwelijks beschut tegen deining uit het westen en zelfs de kopjes staan niet meer veilig op tafel door het rollen van ons schip. In de voorspelling staat dat de deining de komende dagen alleen nog maar toe zal nemen. We besluiten dus maar weer een stukje te gaan varen. Doel: Morgat.



Met langzaam toenemende wind lopen we goed vaart onder de gennaker. Marijn staat heerlijk te genieten terwijl we met dik 8 knopen door het water!!! met de deining mee varen. Bij de ‘Cap de la Chevre’ (Marijns Kaap Schaap ;)) verruilen we de gennaker voor de kluiver en de kleine fok en we varen aan de wind, vlak onder de kust richting Morgat. Terwijl we zo door het glad geworden water glijden bedenk ik me wat een rijkdom het is om alleen al ‘te zijn’ in zo’n mooie omgeving. De overweldigende schoonheid van de natuur lijkt er toe te leiden dat de meest simpele basis activiteiten (eten, slapen, ademen, kijken, denken) al meer dan genoeg voldoening geven in een dag. Het zeilen is daar natuurlijk een welkome aanvulling op, als niet onderdeel van. Maar toch, wat is dit een wezenlijk ander bestaan dan in het betonnen oerwoud van Amsterdam, hoe mooie stad het ook is… In zo’n prachtige omgeving als hier is alles al snel goed!





4 opmerkingen:

  1. Wat een prachtige omgeving en wat leuk geschreven. Ik heb genoten.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wat een waanzinnig uitzicht tijdens de wandeling! We lezen met plezier mee xxx

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Een genot om je verhalen te lezen Sanne. Hopelijk komen we hier over een jaar ook langs. Hartelijke groet, Eddy

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Mooie belevenissen en mooie foto's. Fijn om zo mee te kunnen genieten.

    BeantwoordenVerwijderen