dinsdag 7 januari 2014

Een reisje met vertrekdatum vrijdag de dertiende


We liggen al lang te wachten op een goed vertrek moment. Als het weerbericht dan ook eindelijk noordoosten wind geeft, staan we te popelen om weg te gaan.  De gribfiles geven dan wel een goede windkracht zes, maar dan schiet het tenminste lekker op, denken we.
Natuurlijk verbiedt ieder bijgeloof je op deze 13e, die ook nog eens een vrijdag is, te vertrekken. Maar wij besluiten dat we daar niet aan doen en gooien we de touwen los. Het eerste stukje is er erg weinig wind, maar langzaam trekt deze aan. Eerst reven we het grootzeil, daarna halen we  het maar helemaal weg.
De prachtige besneeuwde piek van de Teide piekt boven de wolken uit. De wind blijft maar doortrekken, is dit nou de beruchte tunnelwind? Het duurt niet lang of we varen enkel nog op ons stormfokje. We gaan 7,5 knoop en de windmeter geeft voor een paar uur windkracht negen aan. Wat een wind! Zolang we in het bereik van de Teide zijn blijft de wind staan, alsof hij zo van de berg komt vallen. Zodra we een tiental mijlen ervan verwijderd zijn neemt de wind wat af.
Met windkracht 6 op de gewone fok schieten we lekker op. Marijn ziet de volgende dag een enorme walvis en hoewel de zee ruig blijft hebben we goede moed. Het heeft lang zuidwest gewaaid, de zee zal wel een paar dagen de tijd nodig hebben om zich te settelen.
Het is maandagochtend heel vroeg als we plots dwars op de wind liggen. Het blijkt dat het roertje van de windvaan los is, gelukkig is hij goed geborgd. Ik stuur tot het licht is en dan maar weer met een tuigje achter de kont. De golven en wind zijn echter nog flink en zelfs voor top en takel gaan we nog vier knopen. Marijn probeert de boot zo ver mogelijk op te sturen om de gang er wat uit te krijgen. Af en toe ga ik kopje onder in de golven, maar gelukkig zit ik goed vast en lukt het me om bij de kont geklemd te blijven. Uiteindelijk lukt het dan gelukkig om het roertje er weer op te krijgen. De borgring van de borgpen was doorgeroest, maar die hebben we nu door een rvs nieuwe vervangen. Nu de hydrovane zijn werk weer doet kruip ik uitgeput mijn bedje in.
Als ik wakker wordt is er een spectaculaire dolfijnenshow, in het heldere water zie je de dolfijnen in de golven achter ons liggen terwijl ze zich voorbereiden op prachtige sprongen, salto's en pirouettes. Het zijn er wel een stuk of honderd en ze lijken van alle kanten te komen. Pas een uur of twee later trekken ze weer verder.
's Avonds trekt de wind weer aan tot zeven Beaufort. We verruilen de fok voor de stormfok om het een beetje normaal te houden. Van tijd tot tijd rolt er een breker de kuip in waarna je tot boven je navel in het water zit. Gelukkig loopt de kuip aardig goed leeg en loopt er niet te veel water door naar binnen. Met een minuutje pompen zijn we weer droog. Toch bevorderd dit het energie level niet en Jari en Isa hebben veel moeite hun eten binnen te houden.  We komen een vrachtschip tegen dat ons graag wil helpen met een weerbericht. Het zou beter moeten worden, maar eerst is er nog kans op een woestijnstorm.

De volgende dag wordt dat dan ook duidelijk. Zo ruig als de zee nu is hadden we haar nog niet. We sturen veel zelf of sturen anders in ieder geval bij om de golven zo gunstig mogelijk in te laten komen. Als ik achterom kijk zie ik plots een enorme golf op me af komen, jeetje wat moet ik nu doen! In een reflex stuur ik de kont erin, de golf trekt ons in zijn bijna holle binnenkant en het lijkt of de punt naar beneden wijst, dan wordt de Deinemeid op haar bakboordszijde gelegd en begint vet te loeven. Zo scheef zijn we nog nooit gegaan! Het water kolkt door het gangboord en spoelt zo de kuip in. Ik zit tot mijn borst in het water en houd me goed vast. Als het water wat wegstroomt merk ik dat ik zit te trillen van de adrenaline. Dit was nou een freakwave, denk ik. Marijn is uit zijn bed gesmeten en heeft zijn ribben bezeerd. Jari en Isa liggen gelukkig in ons bed in het vooronder en vermaken zit alsof er geen sprake van storm is. 
De hemel is roze en het dek ligt bezaaid met heel fijn rossig zand. Marijn komt ff bij me zitten en als de volgende grote golf achterop komt, surft de Deinemeid er op mee. Aan beide kanten van de boot ontstaat een muur van water, recht omhoog gespoten, van minstens zes meter lang en twee meter hoog. Ik denk aan Mozes die bij de zee komt, welke dan voor hem wijkt. Dat moet er ook ongeveer zo uitgezien hebben. Wat een krachten, ongelofelijk indrukwekkend!
De volgende dagen krijgen we nog een dikke bak wind over ons heen. Het waait de hele tijd zeven tot acht en twee keer weer een aantal uren negen Beaufort.
We beginnen nu echt moe te worden en hopen met alles wat we in ons hebben op wat beter weer met minder golven en minder wind. In ieder geval heeft de stormfok zijn diensten bewezen. En dan te bedenken dat we de tussenstag voor de oversteek nog bijna weg hadden gehaald!
Tijdens mijn wacht twijfel ik vaak of ik wel mag fluiten. Volgens zeemans bijgeloof roep je daarmee harde wind op, het is daardoor voorbehouden aan de kok, waar het niet voor zou gelden. Ik benoem mezelf daarom bij ieder gesmeerd broodje tot kok en hoop daarmee mijn straf te ontlopen. Ik was toch niet bijgelovig?
Tijdens de nachtwacht komen de meest prachtige plaatjes voorbij. Naast ontelbare sterren en een prachtige maan zie ik zelfs een regenboog door het maanlicht!


Na een week onstuimig weer, lijkt het eindelijk wat beter te worden. De zee wordt rustiger en de wind neemt af naar vijf tot zes. We proberen wat bij te slapen en weer in het normale wachtritme te komen. Langzaam wordt het weer mogelijk om wat beter te eten en wat meer te slapen. Marijn durft geen voorspelling meer te doen over schapenwolkjes en glooiende deining. Alles lijkt in de war. Na Biskaje zit je goed, als je Finisterre voorbij bent is het weer altijd goed, op de Canarische eilanden regent het nooit, vanaf 20 graden NB zit je zelfs 's nachts in je bikini.... toch zit ik in mijn zeilbroek, met een dikke trui en jas erover. Misschien moeten we gewoon maar stoppen met het aannemen van zulke voorspellingen.
SANNE!! SANNE!! Ik dacht dat ik wakker was, maar blijkbaar was dat niet zo. Isa komt me halen, want er is iets met het roer. Even vrezen we dat het hele roer verdwenen is, maar god zij dank is slechts de las op de spi die het helmhout aan het roer bevestigd houdt gebroken. Iedereen helpt mee om het luik in de kuipvloer open te krijgen en dwars op de gelukkig wat rustiger geworden zee klemt Marijn de nodige tie-raps om de as en de spie. We komen er met de schrik vanaf. We zagen onszelf er nog twee weken langer over doen, allerlei touwen achter de boot aanslepend. Gelukkig is dat alles niet nodig.
Met oud en nieuw proberen we met z'n allen wakker te blijven. Hoewel t niet lukte om oliebollen te bakken, aangezien de zee weer ouderwets hoog is en van alle komt, is er tenminste niemand aan het kotsen, in tegenstelling tot vorig jaar. We luisteren muziekjes en kijken James Bond. De rest van de nacht vechten we beurtelings tegen de slaap tot het eindelijk weer licht wordt na een hele donkere nacht op het stormfokje.

Naast de vliegende vissen, die ons al twee weken begeleiden, en een vogeltjes dat ons trouw is en de hele oversteek met ons mee vliegt, zijn er steeds meer andere vogels te zien. Ook komen er weer dolfijn, grote gevlekte.
Nu beginnen we echt in de buurt te komen. Mijn ouders wachten al op ons op Tobago en de nog te zeilen afstand is steeds beter te bevatten.

Het wordt nu ook zaak het tijdstip van aankomst te gaan bepalen. We willen in ieder geval met licht de haven van Scarborough aanlopen. We beslissen gas te geven en voor twee januari te gaan. Gelukkig zit het weer mee en met zeven knopen en de fok te loevert stuiven we de goede kant op. De volgende dag om 15.39 uur zien we dan ook echt land! En drie kwartier voordat het donker wordt laten we het anker zakken in de om bij Scarborough. Carel, Eida en Bram staan ons al lachend toe te zwaaien op de steiger. Ik moet nog snel ff het water in om een visnet uit de schroef te snijden dat we waarschijnlijk al sinds de Spaanse territoriale wateren met ons mee hebben gesleept. We hadden al zo'n vermoeden, aangezien de schroefas zo stil was. Maar nu we ineens geen gas meer konden geven werd het echt duidelijk.
Dan kunnen we echt aan land en ons waggelend richting de douane begeven. Gelukkig hebben de Basties echte landbenen om ons wat overeind te houden!
De indrukken van het eiland zijn overweldigend, de geuren, de mensen die je vrolijk toeroepen, de scheurende auto's... En wat fijn dat er hier gewoon mensen op ons zitten te wachten! Vanavond wordt het vast heerlijk slapen, lekker samen en gewoon kunnen blijven liggen tot t weer licht wordt. In ieder geval hebben we de komende tijd de mogelijkheid alles eens goed te over denken en te herbeleven. 
En of het nu slim was om op vrijdag de dertiende de vertrekken?....