woensdag 18 augustus 2021

Vilagarcia d’Arousa – Madeira

 





We houden een ruime week vakantie met Jari en Isa langs de Galiciaanse kust. We bezoeken prachtige strandjes, een lokale markt, rustige ankerbaaitjes en houden een ware schranspartij in een ‘all vegan’ restaurant in Vigo. Dan is het al weer tijd om afscheid te nemen. Terug aan boord heb ik ineens een soort van heimwee. Ik mis mijn familie en vrienden. Ik besluit de eerste nood-chocoladereep die we van Bram en Hanna hebben gekregen te nuttigen om de stemming weer wat op te doen bloeien en laat het verder maar over me heenkomen. De volgende dag voel ik me gelukkig al weer stukken beter. We zijn gisteren naar Baiona gevaren, een stadje waar we erg veel goede herinneringen aan hebben. We waren hier acht jaar geleden ook, onderweg naar de Caraïben, in de herfst. De sfeer is nu geheel anders. Aan land wemelt het van de Spaanse toeristen, de ankerbaai ligt vol met jachten waar met hoge snelheid tussendoor wordt gevaren met speedboten en jetski’s. Dit was precies het laatste zetje dat we nodig hadden om te besluiten het vaste land van Europa te verlaten. Bij het eerste gunstige weervenster gaan we dan ook anker op en zetten koers richting Porto Santo, een oversteek van ongeveer 650 mijl.



Zoals meestal in Galicië staat er ‘s ochtends nauwelijks wind. We glijden rustig de baai uit en de zee is vlak. Als de wind wat begint op te bouwen maken we goed snelheid en nog voor het einde van de ochtend vliegen we met meer dan 7 knopen over het water. Dan zie ik een vin! Dat lijkt wel een haai! Maar nee, die vin flapt wel heel raar heen en weer. Dan zie ik weer zo’n vin, nu vlak naast de boot. Ik sta op om het beter te kunnen zien. Het blijkt een maanvis van zo’n 60 cm doorsnede! Ik heb nooit geweten dat maanvissen zo dicht aan de oppervlakte zwemmen, wat gaaf om te zien!

Intussen bouwt zowel de wind als de zee verder op. We trekken het eerste rif in het grootzeil en niet lang daarna ook het tweede. Aan het einde van de middag halen we de kotterfok er tussen uit. De zee is inmiddels opgebouwd tot een klotsende massa en we merken dat we nog niet helemaal ingeslingerd zijn. Als de wind nog verder doortrekt zetten we voor het eerst deze reis het derde rif en nog later verruilen we de yankee voor de kotterfok. Voor het donker is varen we alleen op de kotterfok, waarmee we nog steeds met zeven knopen van de inmiddels flinke golven af glijden. Heros ligt braaf onder het helmhout, maar krijgt af en toe een flinke bak water over zich heen van een tegen de boot brekende golf. Het water waait van de toppen van de golven en er staat toch zeker een goede windkracht zeven. Hoewel het zeker oncomfortabel is houdt de Deinemeid zich goed. Het is moeilijk slapen in deze omstandigheden. Gelukkig is de nachtwacht prachtig door een verbijsterende maanloze sterrenhemel en een vrijwel constante regen van vallende sterren.

Na een vermoeiende nacht nemen wind en zee dan eindelijk weer wat af en voor de middag varen we al weer onder standaard tuig. De zee wordt snel rustiger en met goede vaart vliegen we weer heerlijk over de golven richting Porto Santo. In de wind en de zon droogt alles wat vannacht doorweekt is geraakt snel en zo ligt Heros ‘s middags ook al weer in zijn droge mandje bij te komen van de afgelopen nacht.




De tweede nacht is donker. Een laag bewolking houdt het licht van de sterren bij ons weg. De zee achter ons is echter veranderd in een soort tweede melkweg. Alsof de sterren besloten hebben vandaag eens in de zee in plaats van in de hemel te verblijven. Ik had allerlei luisterboeken gedownload voor deze overtocht. Ik merk echter dat ze me afleiden van al het moois om me heen. Gisteren de indrukwekkende sterrenhemel, vandaag de knalblauwe zee en nu hett lichtgevende gebruis om de Deinemeid blijven mijn blik naar zich toe trekken. Als in een halve trans kan ik maar blijven kijken naar deze wonderlijke en indrukwekkende omgeving.






Hier ben ik. Op mijn bootje. Vlak boven het water. Onderweg.






De rest van de oversteek blijft het weer behoorlijk constant. We hebben een prachtige zee en een heerlijk windje. Altijd genoeg om wat vaart te behouden, niet meer zo veel dat het oncomfortabel wordt. Het water is inmiddels vele graden warmer dan in Galicië en we gooien dagelijks een paar putsen water over elkaar heen bij wijze van douche. We zijn nu goed ingeslingerd en ook de afwisseling van wacht lopen en slapen gaat goed. Dan, in het donker, zien we een vaag schijnsel aan de horizon. Met mijn slaperige hoofd denk ik eerst nog dat het een restant van de ondergegane zon is, maar het blijkt de reflectie van de huizen op Porto Santo in de boven het eiland hangende bewolking. De bebouwing op Porto Santo staat allemaal aan de zuidkant van het eiland. Wij naderen vanaf het noorden. Als we dichterbij komen tekenen grote bergen zich af tegen het weerkaatsende licht in de wolken boven het eiland. Om ons heen zijn vallende sterren. De Deinemeid laat een spoor van lichtjes achter zich. Ineens begrijp ik waarom mensen zouden kunnen willen schilderen. Hoe anders zou je zo iets als dit kunnen vastleggen?




Midden in de nacht varen we de haven van Porto Santo in. We hebben begrepen dat Porto Santo het kleine verlaten zusje van Madeira is. We zijn dan ook verbaasd als de haven stampvol blijkt te liggen. Niet alleen de steigers liggen helemaal volgebouwd, maar ook de havenkom is vol met ankerliggers, met of zonder verlichting. Terwijl we ons best doen geen lijnen van ankerboeitjes in de schroef te krijgen, keren we weer om, de haven weer uit. Heros, die zo ontzettend braaf is geweest, kijkt me teleurgesteld aan. We gingen hier toch de wal op?! Een stuk buiten de haven gaan we voor anker onder het strand. Gelukkig is er net genoeg licht om de lamploos geankerde Fransen te ontwijken. We gaan eerst maar eens slapen, dan zien we morgen wel weer verder.



Na een heerlijk paar uurtjes slaap bel ik met de havendienst. In het kort: Er mag niets en wat er wel mag vinden wij dat niet kan. We voelen ons hier erg onwelkom en het is helemaal niet wat we gehoopt hadden. Het voordeel van een boot is dat je gewoon weg kan gaan als het je niet bevalt. We besluiten door te varen naar Madeira.

Nu wordt het Heros echt te veel. Wachtte hij tot nu toe nog braaf tot we de bijboot in het water zouden gooien, nu gaat de motor weer aan een het anker er weer uit! De volledige 30 mijl tot aan Madeira is de arme hond onrustig. Ik denk dat hij vreest dat we nu, zonder te stoppen, weer een week de zee op gaan…



Na telefonisch contact met de eerste de beste haven waar we langskomen in Madeira blijkt dat we daar gelukkig wel terecht kunnen. Een vriendelijke havenmeester neemt onze lijnen aan, ik spring met Heros van boord en na een kwartiertje snuffelen wil hij al weer terug aan boord. Heros is gelukkig weer gerustgesteld. Nu eens ff lekker bijkomen!





zaterdag 14 augustus 2021

Vilagarcia d’Arousa – Santiago de Compostella



Luiken dicht, stroom goed aangesloten, alle lijnen en stootwillen goed geplaatst en vast, waterpomp en verlichting uit….. We zijn klaar om te gaan!

We laten de Deinemeid twee dagen achter in de marina om naar Santiago de Compostella te lopen, alwaar we Jari en Isa zullen ontmoeten. Het plan is de laatste twee dagen van de route van Padre Sarmiento te volgen. We zoeken een pad de stad uit langs het water en kijken uit naar bordjes die ons de weg wijzen op onze ‘camino’. De prachtige rivier monding nodigt uit om langs het water te blijven lopen, wat we dan ook niet kunnen weerstaan.




We zijn nu ongeveer anderhalf uur aan het lopen en hebben nog geen enkel bordje gezien dat er op wijst dat we op de goede weg zitten. Wel zien we af en toe een oud kruis langs het water. Het pad dat we volgen wordt steeds smaller en af en toe moeten we terug omdat de begroeiing te dicht is om nog door te komen. Marijn krijgt er aardig van langs met zijn korte broek. Zijn benen zitten vol schrammen en brandnetelbultjes. Zou dit wel echt de route zijn? Is het misschien dichtgegroeid door een gebrek aan pelgrims in coronatijd? We zijn nu al 5 uur aan het lopen en we hebben nog maar een derde van de afstand die we voor vandaag gepland hebben afgelegd. Maar dan, net als we beginnen te twijfelen of we nog een kans maken bij ons hotel te komen vanavond, zien we een bordje met het blauw gele teken van de camino’s naar Santiago, en nog een en nog een! Vol goede moed lopen we verder en eindelijk maken we wat efficiënte kilometers. Dan plots eindigt de route, op een oprijlaan van een groot huis. Heros wordt toegeblaft door wel 20 honden die achter het hek wild heen en weer rennen. Bij het water besluiten we even te pauzeren. Ik doe nog een poging een fatsoenlijke route beschrijving te vinden op internet en stuit daarbij op een app met wandelroute’s. Als ik dit eerder had gezien! De hele route van Padre Sarmiento staat er in! De route die wij hebben gelopen was weliswaar erg mooi, maar blijkt praktisch geheel af te wijken van de daadwerkelijke camino. Dat verklaart ook de afwezigheid van wegwijzers en de begroeiing op het pad!





We beginnen onze voeten al aardig te voelen en zijn dan ook blij dat we het laatste stuk niet te veel energie kwijt zijn aan het bepalen van de weg. Om zeven uur ‘s avonds komen we aan bij ons hotel in Padron. In een nabijgelegen restaurant genieten we van de lekkerste ‘Pimentos de Padron’ ooit, die trouwens feitelijk uit Herbon komen, het naast Padron gelegen dorp met vruchtbare grond in plaats van gebouwen. Met een paar biertjes op, meer dan 35 kilometer achter de rug en een goed gevulde maag slapen we diep tot de volgende ochtend.



We willen graag op tijd vertrekken om niet te veel in de hitte te moeten lopen. Vanaf Padron komt ook de Portugese camino bij onze route en we zien nu regelmatig andere wandelaars op weg naar Santiago.



De bewoners in de dorpjes waar we doorheen lopen wensen ons vrolijk ‘bon camino’. Het voelt bijna een beetje als valsspelen, gezien de meeste wandelaars hier al minstens twee weken aan het lopen zijn. Voor hen is dit echt het laatste ‘stukje’. Als de zon doorbreekt in de middag wordt het Heros te veel. Op ieder stukje schaduw dat hij ziet gaat hij liggen en het is duidelijk dat hij écht niet meer verder wil. Dit gebeurt natuurlijk precies bij een groot kruispunt van snelwegen… Ik til Heros het laatste stuk over het hete zwarte asfalt, waarna we rust en verkoeling zoeken in een klein bos. Wanneer we allemaal weer wat bijgekomen zijn en de zon wat in kracht is afgenomen, vervolgen we onze weg naar Santiago. Al snel doemen de buitenwijken op, die overgaan in een soort gigantische oprijlaan naar het centrum met de bekende kathedraal. We hebben het gehaald!




Dan is het vakantie!