vrijdag 17 juli 2015




Het is grijs, er valt lichte regen uit de hemel en er staat geen zuchtje wind. We besluiten dat we maar eens vertrekken! Gister was het nog prachtig zeilweer, maar wij moesten nog wachten op een pakketje uit Engeland met wat onderdelen voor de boot. In totaal heeft het drie weken geduurd om een genuaslede van Engeland naar Terceira te krijgen, maar uiteindelijk is het toch echt gelukt.
Op de motor varen we naar het Noord Oosten en aan het einde van de dag varen we onder de dichte bewolking vandaan en nog iets later steekt er zelfs wat wind op.
We zien meerdere haaien, eentje erg groot! Het blijven toch een beetje enge dieren. Ik weet wel dat papa zegt dat ze niets doen, maar dat zei hij ook over een hommel, die hem vervolgens een neus zo rood als die van een clown bezorgde. Sorry pap.
Met de wind in de rug varen we mooi richting Europa. Voor ons zien we twee andere zeilboten. Eén blijkt een stel te zijn waar we een avondje terug nog gezellig wat mee zaten te drinken op het terras. De andere boot is van vrienden van hen. We zoeken contact over de marifoon en maken daar een traditie van. Ieder ochtend en avond zoeken we even contact om te vragen of alles goed gaat, het weer te bespreken en gewoon een klein kletspraatje te doen. Het is verbazingwekkend hoe lang we bij elkaar in de buurt blijven! Soms loopt het wat uit elkaar, maar op de een of andere manier komen we dan toch weer allemaal bij elkaar.
We zien verscheidene walvissen en nog meer haaien. Ook zeevogels laten zich regelmatig zien. We gaan niet zo hard over de grond als door het water, blijkbaar hebben we stroom tegen. Dit verbaast ons, aangezien op de stroomkaart staat dat we hier een klein knoopje stroom mee zouden moeten hebben. We schuiven het af op een onderzeese berg, die lokaal een soort neertje vormt. Het is te gek om te zien dat bij zo een onderzeese berg ook meer leven te bekennen is. Niet alleen zien we meer vogels, maar als ik voor een rondkijk buiten in de kuip stap, zwemmen er twee potvissen vlak naast de boot! We vermoeden dat het een moeder met haar kind is. Eerst zwommen ze sneller dan wij voeren, maar het leek wel alsof ze ons zag en vervolgens voorrang verleende. Echt te gek! Wat een bijzondere dieren. Ergens doen ze me aan dinosauriërs denken. Al is het alleen maar omdat ze zo gigantisch groot zijn en zo'n oerse uitstraling hebben, zeker potvissen.
Hoewel de wind prachtig is, laat de zon ons behoorlijk in de steek. Het blijft maar grijs en motregen vergezelt ons haast iedere dag. Toch durven we hier niet over te klagen. Toen we vertrokken was de voorspelling dat we een paar dagen mooie wind zouden hebben, maar dat die al vrij snel zou verdwijnen, om vervolgens vervangen te worden door zeer lichte winden vanuit allerlei verschillende kanten. Nu hebben we echter prachtige wind in de rug. Ook is de wind niet te hard. We varen veel met de fok te loevert en als de wind daar te hard voor is alleen op een van de fokken. Op een dag maken we wel 162 mijl, een nieuw record voor ons.
Door de bewolking en de kleine maan, zijn de nachten erg donker. Voor wat vrolijkheid luister ik naar de avonturen van Odysseus. Op sommige nachten is het duister echter juist een geschenk. Hoewel we al heel vaak door water met lichtgevende algen zijn gevaren, komen we nu af en toe in gebieden waar het water zo heftig licht geeft als ik me niet had kunnen voorstellen. In de donkere nacht doet het oplichtende water je ogen bijna verblinden en het is een sprookjesachtig gezicht hoe de Deinemeid een pad van licht achter zich laat en links en rechts felgroene kringels in het water tekent. Ik kan er wel uren naar kijken en vaak kan dat ook echt.
Ik bedenk me dat het wel heel bijzonder is hoe iedere oversteek, tot nu toe, totaal zijn eigen kleur en karakter heeft. Waar de westwaartse oversteek vooral uitblonk in overweldigende kleuren aan de lucht en bizar vuurwerk afkomstig uit het heelal, de oversteek van Sint Maarten naar Flores prachtige luchten en spiegelgladde zeeën toonde, zijn het vooral de zeedieren die deze oversteek kenmerken. En waar de tropische golf de eerste oversteek tekende, met harde wind en vooral een ruige zee, was de oversteek naar Flores gekenmerkt door hoge drukgebieden en heel weinig wind, vaak ook nog van voren en nu, tijdens deze oversteek zijn de lage druk gebieden precies zo gepositioneerd, dat we er mooi op mee kunnen liften, maar dat de mutsen nog niet van onze hoofden af waaien.
Zeer tevreden met deze prachtige wind, geven we weinig om het minder mooie weer en trekken gewoon wat meer kleren aan.
Marijn is net op wacht en ik lig bijna te slapen als hij me roept: 'Sanne! Pilot whales!'. Hoewel ik behoorlijk moe ben, ga ik toch maar even kijken. Gelukkig, ook als ik buiten kom, zijn ze nog te zien, dat was ook wel eens anders. Tevreden kruip ik weer mijn bedje in om nu dan echt wat slaap te pakken. Maar dan, een paar minuutjes later, roept Marijn me weer: 'Er lijkt geen einde aan te komen!'. Als ik buiten kom, het is net licht, zie ik het ene na het andere groepje boven komen. Volgens mij is de Nederlandse naam voor deze dieren griend. Het zijn kleine walvissen, maximaal een meter of 7, ze zijn zwart of donker grijs en sommige hebben een ronde witte stip, net achter hun spuitgat. Ze hebben een stompe kop en vin, een horizontale staartvin en zwemmen statig. Toch lijkt het alsof ze het af en toe niet kunnen laten een speelse zigzag voor de kop langs te maken. Binnen hoor je ze zingen: wieuuuw, wieuuuw. Zo gaat het door voor meer dan een uur. Honderden grienden trekken aan ons voorbij, meestal aan stuurboord, maar later ook aan bakboord. Ze duiken zo dicht naast de boot op dat je ze wel zou kunnen aanraken. Als ik dat probeer, roept Marijn me verschrikt toe dat alsjeblieft te laten! Weet je wel dat ze hele scherpe tanden hebben! Haha, nee daar had ik nog niet over na gedacht en ik heb trouwens ook geen idee wat ze eten. Maar voor de zekerheid houd ik toch mijn handen maar binnenboord. Er bekruipt me een gevoel alsof wij een van hen zijn en met hen op reis. Ik moet me bedwingen om niet het water in te springen en met ze mee te zwemmen, dat zou wat zijn!
Dan is de groep toch echt voorbij. Ik kruip mijn bedje weer in en hoor even later nog dolfijnen langskomen. Deze maken duidelijk een ander geluid. Het zijn de kleine dolfijnen, met de lichte buik, 'wietieuw, wietieuw' zeggen ze. Maar Marijn roept me er al niet eens meer voor. Zoveel mooie zeedieren hebben ons deze oversteek al bezocht. Overweldigd door deze prachtige ontmoeting val ik nog eventjes in slaap.
De volgende dag varen we het continentaal plat op en wordt het tijd een beslissing te nemen over de haven van bestemming. We zouden over twee dagen al in Plymouth kunnen liggen, als het weerbericht klopt, maar volgens onze nieuwe weercommandant, Elskarin, blijft het ook daarna nog even mooi weer. We besluiten de koers dus ietsje te verleggen en op Cherbourg af te varen. Dan zijn we al dichterbij België, waar Jari en Isa op vakantie zijn en vanaf waar ze weer met ons mee komen varen.
Met goede wind stuiven we die kant op, we zijn echter moe en worden een beetje laks. De wind is vlagerig en we zouden het fijn vinden een beetje rustige nacht te genieten. Daarom varen we alleen op de fok, plat voor de lap, in plaats van een gereefd grootzeil met een kleinere fok te loevert te voeren. Met de voorspelling voor morgen lijkt het allemaal toch niet zo veel uit te maken.
Die nacht genieten we inderdaad van de rust en het gemak waarmee de Deinemeid vaart. We hebben een beetje stroom mee en maken zo toch nog een hele nette snelheid.
De laatste 25 mijl voor we Cherbourg bereiken, krijgen we de stroom echter tegen. Als we in de stroomtabellen kijken, zien we dat we hier wel 6 knopen stroom tegen kunnen hebben. We varen wat om, om de ergste tegenstroom te ontwijken. We overwegen nog even om naar een van de kanaaleilandjes te vluchten, maar besluiten uiteindelijk maar gewoon tegen de stroom in te batsen. Gelukkig trekt de wind weer wat aan en met vol tuig én de motor op flinke toeren, knallen we door het water. Het log geeft wel 7,5 knoop aan. Over de grond mogen we echter al blij zijn met een snelheid van 4 knoopjes, wat lang niet altijd gehaald wordt. Maar het goede aan getijdestroom is dat ze ook weer kentert. Na een paar uur tegen de stroom in raggen, wordt ze aanzienlijk zwakker en met een mooie knik in de schoot varen we op de haven ingang van Cherbourg af. Hier voeren we een kleine twee jaar geleden uit, de andere kant op. Toen stonden we nog maar aan het begin van een prachtig avontuur dat nu toch echt bijna voorbij is. Als we door de pieren gaan is de cirkel voor het eerst echt duidelijk gesloten en we juichen en springen om ons geslaagde rondje over de Atlantische oceaan te vieren.
Wouw, wat een mooie tijd hebben wij mogen beleven, wat een indrukwekkende natuurfenomenen hebben wij gezien, wat een lieve mensen hebben wij ontmoet, wat een culturen geproefd en dieren gezien, wat hebben we heerlijk kunnen zeilen, zwemmen, wandelen en feesten en wat was ook deze laatste oversteek weer adembenemend!

Met een grote glimlach en een kleine traan is de cirkel rond.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten