Het
is grijs, er valt lichte regen uit de hemel en er staat geen zuchtje
wind. We besluiten dat we maar eens vertrekken! Gister was het nog
prachtig zeilweer, maar wij moesten nog wachten op een pakketje uit
Engeland met wat onderdelen voor de boot. In totaal heeft het drie
weken geduurd om een genuaslede van Engeland naar Terceira te
krijgen, maar uiteindelijk is het toch echt gelukt.
Op
de motor varen we naar het Noord Oosten en aan het einde van de dag
varen we onder de dichte bewolking vandaan en nog iets later steekt
er zelfs wat wind op.
We
zien meerdere haaien, eentje erg groot! Het blijven toch een beetje
enge dieren. Ik weet wel dat papa zegt dat ze niets doen, maar dat
zei hij ook over een hommel, die hem vervolgens een neus zo rood als
die van een clown bezorgde. Sorry pap.
Met
de wind in de rug varen we mooi richting Europa. Voor ons zien we
twee andere zeilboten. Eén
blijkt een stel te zijn waar we een avondje terug nog gezellig wat
mee zaten te drinken op het terras. De andere boot is van vrienden
van hen. We zoeken contact over de marifoon en maken daar een
traditie van. Ieder ochtend en avond zoeken we even contact om te
vragen of alles goed gaat, het weer te bespreken en gewoon een klein
kletspraatje te doen. Het is verbazingwekkend hoe lang we bij elkaar
in de buurt blijven! Soms loopt het wat uit elkaar, maar op de een of
andere manier komen we dan toch weer allemaal bij elkaar.
We
zien verscheidene walvissen en nog meer haaien. Ook zeevogels laten
zich regelmatig zien. We gaan niet zo hard over de grond als door het
water, blijkbaar hebben we stroom tegen. Dit verbaast ons, aangezien
op de stroomkaart staat dat we hier een klein knoopje stroom mee
zouden moeten hebben. We schuiven het af op een onderzeese berg, die
lokaal een soort neertje vormt. Het is te gek om te zien dat bij zo
een onderzeese berg ook meer leven te bekennen is. Niet alleen zien
we meer vogels, maar als ik voor een rondkijk buiten in de kuip stap,
zwemmen er twee potvissen vlak naast de boot! We vermoeden dat het
een moeder met haar kind is. Eerst zwommen ze sneller dan wij voeren,
maar het leek wel alsof ze ons zag en vervolgens voorrang verleende.
Echt te gek! Wat een bijzondere dieren. Ergens doen ze me aan
dinosauriërs denken. Al is het alleen maar omdat ze zo gigantisch
groot zijn en zo'n oerse uitstraling hebben, zeker potvissen.
Hoewel
de wind prachtig is, laat de zon ons behoorlijk in de steek. Het
blijft maar grijs en motregen vergezelt ons haast iedere dag. Toch
durven we hier niet over te klagen. Toen we vertrokken was de
voorspelling dat we een paar dagen mooie wind zouden hebben, maar dat
die al vrij snel zou verdwijnen, om vervolgens vervangen te worden
door zeer lichte winden vanuit allerlei verschillende kanten. Nu
hebben we echter prachtige wind in de rug. Ook is de wind niet te
hard. We varen veel met de fok te loevert en als de wind daar te hard
voor is alleen op een van de fokken. Op een dag maken we wel 162
mijl, een nieuw record voor ons.
Door
de bewolking en de kleine maan, zijn de nachten erg donker. Voor wat
vrolijkheid luister ik naar de avonturen van Odysseus. Op sommige
nachten is het duister echter juist een geschenk. Hoewel we al heel
vaak door water met lichtgevende algen zijn gevaren, komen we nu af
en toe in gebieden waar het water zo heftig licht geeft als ik me
niet had kunnen voorstellen. In de donkere nacht doet het oplichtende
water je ogen bijna verblinden en het is een sprookjesachtig gezicht
hoe de Deinemeid een pad van licht achter zich laat en links en
rechts felgroene kringels in het water tekent. Ik kan er wel uren
naar kijken en vaak kan dat ook echt.
Ik
bedenk me dat het wel heel bijzonder is hoe iedere oversteek, tot nu
toe, totaal zijn eigen kleur en karakter heeft. Waar de westwaartse
oversteek vooral uitblonk in overweldigende kleuren aan de lucht en
bizar vuurwerk afkomstig uit het heelal, de oversteek van Sint
Maarten naar Flores prachtige luchten en spiegelgladde zeeën toonde,
zijn het vooral de zeedieren die deze oversteek kenmerken. En waar de
tropische golf de eerste oversteek tekende, met harde wind en vooral
een ruige zee, was de oversteek naar Flores gekenmerkt door hoge
drukgebieden en heel weinig wind, vaak ook nog van voren en nu,
tijdens deze oversteek zijn de lage druk gebieden precies zo
gepositioneerd, dat we er mooi op mee kunnen liften, maar dat de
mutsen nog niet van onze hoofden af waaien.
Zeer
tevreden met deze prachtige wind, geven we weinig om het minder mooie
weer en trekken gewoon wat meer kleren aan.
Marijn
is net op wacht en ik lig bijna te slapen als hij me roept: 'Sanne!
Pilot whales!'. Hoewel ik behoorlijk moe ben, ga ik toch maar even
kijken. Gelukkig, ook als ik buiten kom, zijn ze nog te zien, dat was
ook wel eens anders. Tevreden kruip ik weer mijn bedje in om nu dan
echt wat slaap te pakken. Maar dan, een paar minuutjes later, roept
Marijn me weer: 'Er lijkt geen einde aan te komen!'. Als ik buiten
kom, het is net licht, zie ik het ene na het andere groepje boven
komen. Volgens mij is de Nederlandse naam voor deze dieren griend.
Het zijn kleine walvissen, maximaal een meter of 7, ze zijn zwart of
donker grijs en sommige hebben een ronde witte stip, net achter hun
spuitgat. Ze hebben een stompe kop en vin, een horizontale staartvin
en zwemmen statig. Toch lijkt het alsof ze het af en toe niet kunnen
laten een speelse zigzag voor de kop langs te maken. Binnen hoor je
ze zingen: wieuuuw, wieuuuw. Zo gaat het door voor meer dan een uur.
Honderden grienden trekken aan ons voorbij, meestal aan stuurboord,
maar later ook aan bakboord. Ze duiken zo dicht naast de boot op dat
je ze wel zou kunnen aanraken. Als ik dat probeer, roept Marijn me
verschrikt toe dat alsjeblieft te laten! Weet je wel dat ze hele
scherpe tanden hebben! Haha, nee daar had ik nog niet over na gedacht
en ik heb trouwens ook geen idee wat ze eten. Maar voor de zekerheid
houd ik toch mijn handen maar binnenboord. Er bekruipt me een gevoel
alsof wij een van hen zijn en met hen op reis. Ik moet me bedwingen
om niet het water in te springen en met ze mee te zwemmen, dat zou
wat zijn!
Dan
is de groep toch echt voorbij. Ik kruip mijn bedje weer in en hoor
even later nog dolfijnen langskomen. Deze maken duidelijk een ander
geluid. Het zijn de kleine dolfijnen, met de lichte buik, 'wietieuw,
wietieuw' zeggen ze. Maar Marijn roept me er al niet eens meer voor.
Zoveel mooie zeedieren hebben ons deze oversteek al bezocht.
Overweldigd door deze prachtige ontmoeting val ik nog eventjes in
slaap.
De
volgende dag varen we het continentaal plat op en wordt het tijd een
beslissing te nemen over de haven van bestemming. We zouden over twee
dagen al in Plymouth kunnen liggen, als het weerbericht klopt, maar
volgens onze nieuwe weercommandant, Elskarin, blijft het ook daarna
nog even mooi weer. We besluiten de koers dus ietsje te verleggen en
op Cherbourg af te varen. Dan zijn we al dichterbij België, waar
Jari en Isa op vakantie zijn en vanaf waar ze weer met ons mee komen
varen.
Met
goede wind stuiven we die kant op, we zijn echter moe en worden een
beetje laks. De wind is vlagerig en we zouden het fijn vinden een
beetje rustige nacht te genieten. Daarom varen we alleen op de fok,
plat voor de lap, in plaats van een gereefd grootzeil met een
kleinere fok te loevert te voeren. Met de voorspelling voor morgen
lijkt het allemaal toch niet zo veel uit te maken.
Die
nacht genieten we inderdaad van de rust en het gemak waarmee de
Deinemeid vaart. We hebben een beetje stroom mee en maken zo toch nog
een hele nette snelheid.
De
laatste 25 mijl voor we Cherbourg bereiken, krijgen we de stroom
echter tegen. Als we in de stroomtabellen kijken, zien we dat we hier
wel 6 knopen stroom tegen kunnen hebben. We varen wat om, om de
ergste tegenstroom te ontwijken. We overwegen nog even om naar een
van de kanaaleilandjes te vluchten, maar besluiten uiteindelijk maar
gewoon tegen de stroom in te batsen. Gelukkig trekt de wind weer wat
aan en met vol tuig én
de motor op flinke toeren, knallen we door het water. Het log geeft
wel 7,5 knoop aan. Over de grond mogen we echter al blij zijn met een
snelheid van 4 knoopjes, wat lang niet altijd gehaald wordt. Maar het
goede aan getijdestroom is dat ze ook weer kentert. Na een paar uur
tegen de stroom in raggen, wordt ze aanzienlijk zwakker en met een
mooie knik in de schoot varen we op de haven ingang van Cherbourg af.
Hier voeren we een kleine twee jaar geleden uit, de andere kant op.
Toen stonden we nog maar aan het begin van een prachtig avontuur dat
nu toch echt bijna voorbij is. Als we door de pieren gaan is de
cirkel voor het eerst echt duidelijk gesloten en we juichen en
springen om ons geslaagde rondje over de Atlantische oceaan te
vieren.
Wouw,
wat een mooie tijd hebben wij mogen beleven, wat een indrukwekkende
natuurfenomenen hebben wij gezien, wat een lieve mensen hebben wij
ontmoet, wat een culturen geproefd en dieren gezien, wat hebben we
heerlijk kunnen zeilen, zwemmen, wandelen en feesten en wat was ook
deze laatste oversteek weer adembenemend!
Met
een grote glimlach en een kleine traan is de cirkel rond.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten